De ontwikkeling van de gemeentelijke lasten is mede gebaseerd op de uitgangspunten zoals opgenomen in het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Samen verder bouwen’.
Hierin is aangegeven dat het beleid wordt doorgezet en de gemeentelijke lasten zoveel mogelijk alleen met de inflatiecorrectie worden verhoogd, omdat ook zonder extra lasten de inwoners al genoeg geconfronteerd worden met toenemende kosten van levensonderhoud. Als gevolg van de financiële positie van de gemeente zijn we gedwongen hier vanaf 2024 van af te wijken (het meerjarig sluitend maken van de begroting).
In deze begroting is het volgende verwerkt.
- We verhogen de belastingen met het inflatiepercentage.
- De OZB opbrengsten worden naast de inflatie extra verhoogd met 1%. In de trimesterrapportage is voor 2023 een verlaging van de opbrengsten opgenomen. Deze dient als incidenteel beschouwd te worden, indien wordt uitgegaan van de WOZ-waarde die we als uitgangspunten hadden voor de begroting 2023.
- We verhogen de tarieven van de leges met het inflatiepercentage, waar dat mogelijk is.
- We verhogen het hoge en het lage tarief van de toeristenbelasting met het inflatiepercentage, waarbij steeds meer toegroeien naar het provinciale gemiddelde (voor 2023 was dit € 1,87).
- Voor de afvalstoffenheffing/reinigingsrecht en rioolheffingen is het uitgangspunt een kostendekkend tarief, dit betreft een gesloten stelsel.
Voor het inflatiepercentage voor 2024 gaan we uit van het samengestelde gewogen gemiddelde van de loon- en prijsindices CPB in de meicirculaire 2023. Dit percentage bedraagt 4,22%.
De uitvoering en bevoegdheden op het gebied van de gemeentelijke belastingen en de Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ) zijn overgedragen aan Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW). Sinds 2022 is door de Waarderingskamer de beoordeling "goed" toegekend voor de uitvoering van de Wet WOZ, zoals door BsGW ook als kwaliteitsnorm was opgenomen. Dit predicaat wordt jaarlijks opnieuw beoordeeld.