Paragrafen

Lokale heffingen

HarmoniSatie en herijking kostenverdeelmethodiek BsGW | In 2022 is binnen BsGW het project harmonisatie gestart. Hierin is een inventarisatie gemaakt van de uniformiteit in de uitvoering van de belastingverordeningen. Op basis hiervan is in 2023 een voorstel opgesteld voor standaardvarianten (die via de kostenverdeelmethodiek verrekend worden) en maatwerkvarianten die afzonderlijk aan deelnemers in rekening worden gebracht. Half 2023 is de beleidskeuze gemaakt om voor rioolheffingen te conformeren aan één van de standaardvarianten. Voor de afvalstoffenheffing is ook in verband met het lopende afvalonderzoek en het lopende contract gekozen voor een maatwerkoplossing tegen extra kosten. Dit wordt vastgelegd in de Belastingverordeningen 2024 zoals die in december in de raad ter besluitvorming voor zullen liggen. De financiële effecten zijn meegenomen in deze begroting.
De herijking van de kostenverdeelmethodiek zal in 2025 effectief worden.

Benchmark vervangt macronorm OZB | Sinds 2020 is de macronorm OZB vervangen door de 'Benchmark gemeentelijke belastingen' (COELO). Deze benchmark geeft gemeenten meer informatie over de ontwikkeling van de lokale lasten in zowel eigen als andere gemeenten. Daarmee kunnen gemeenten nog bewuster keuzes maken over de lastenontwikkeling. De woonlasten zijn de som van de gemiddeld betaalde OZB, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing minus een eventuele heffingskorting.

Benchmark woonlasten Limburg 2023

De Gennepse woonlasten en de mutatie hiervan blijven onder het landelijke en provinciale gemiddelde.

Samenwerkingsportaal / Samenhangende objectregistratie (SOR) |
In 2022 heeft de overgang plaatsgevonden van het waarderen van inhoud naar het waarderen op gebruiksoppervlakte. Dit was een gezamenlijk project van BsGW en de deelnemende gemeenten. Voor de beheerfase is ook de ontwikkeling naar een samenhangende objectregistratie van alle basisregistraties met een geografische component (BAG, BGT, WOZ) van belang. Hiervoor is echter nog geen concrete (landelijke) planning bekend. Waardoor de beheerfase van de tussenoplossing langer door zal lopen.

Omgevingswet en lokale belastingen | De Omgevingswet voegt veel regelgeving op het gebied van de fysieke leefomgeving samen. De omgevingsvergunning, maar ook de zorgplichten voor de gemeentelijke watertaken en de inzamelplicht voor huishoudelijke afvalstoffen, vallen onder de reikwijdte van de Omgevingswet. De minister kan nadere regels stellen over de berekening van de leges omgevingsvergunning, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing. Er zal waarschijnlijk een wijziging in de gemeentewet moeten plaatsvinden. De invoeringsdatum van de Omgevingswet is meermaals uitgesteld maar inmiddels vastgesteld op 1 januari 2024. De effecten hiervan zullen worden meegenomen bij de vaststelling van de belastingverordeningen.

Verruiming lokaal belastinggebied | Het kabinet heeft aan de Tweede Kamer bouwstenen gegeven voor een hervorming van het lokaal belastinggebied. De bouwstenen passen bij het streven van de VNG naar meer financiële flexibiliteit voor gemeenten. Gepleit wordt voor een verschuiving van € 4 miljard aan rijksbelastingen naar gemeentebelastingen. Bij het opstellen van deze begroting zijn er landelijk nog geen concrete beslissingen hierover genomen. Anders dan dat bij de herverdeling van het gemeentefonds al wel op is voorgesorteerd zonder dat de verschuiving heeft plaatsgevonden.

De VNG heeft 7 ijkpunten benoemd waaraan uitbreiding van het lokaal belastinggebied zou moeten voldoen:

  1. Een groter belastinggebied is geen doel op zich maar dient om de band tussen bepalen, betalen en verantwoorden te versterken. 
  2. Het moet gaan om een substantiële uitbreiding.     
  3. De horizontale, democratische verantwoording waarborgt verantwoorde heffing. Limitering van de opbrengsten via rijksregelgeving past daar niet bij. 
  4. Geen verhoging van de lastendruk. Uitbreiding van de gemeentelijke belastingen is onlosmakelijk verbonden met een navenante verlaging van de rijksbelastingen (mogelijk gemaakt door een verkleining van het gemeentefonds). 
  5. Voor de belastingbetaler is de herziening zo veel mogelijk inkomensneutraal. Koopkrachteffecten moeten worden geneutraliseerd. Dit vereist maatregelen van het Rijk.
  6. Voor de belastingbetaler moet zichtbaar zijn dat er sprake is van een verschuiving en geen verhoging. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van Rijk en gemeenten. 
  7. Vereenvoudiging door afschaffen kleinere heffingen is mogelijk voor zover er sprake is van aanvaardbare financiële gevolgen op gemeentelijk niveau. 
Deze pagina is gebouwd op 11/08/2023 16:34:16 met de export van 11/08/2023 16:21:05